I Zwartboek van mezelf: ‘Ik ben een klootzak’


In mijn beleving ben ik niet kloppend 
Het product van mijn omgeving

Ik ben een zwever in de lucht 
Met stront aan mijn voeten 
Mijn leven is een klucht 

Ik ben de zoon van een narcist 
Ik ben zijn tong die altijd slist 
Met een moeder die faalde 
Haar angst naar binnen haalde 
En dat liefde noemde 
En mij dit voorbeeld gaf 
Als de dood zijn in haar graf

Nu ben ik zelf die klootzak 
In een niet kloppend wereldbeeld
Ik ken mezelf, dat scheelt:
Ik ben een zwever in de lucht 
Met stront aan mijn voeten 
Mijn leven is een klucht 

Ik loop met briefjes cash op zak 
Gekregen voor mijn kunst 
Ik loop een bedelaar met gemak voorbij 
Hij vraagt mij om een gunst 
‘Rot op’, denk ik van binnen even 
Doe iets nuttigs met je leven 
In een kutwereld die niet kloppend is 
Met narcisten in de top: ons zeiken is hun pis
Wij eronder op de grond 
Zo ontvangen we liefdevol hun stront 

In mijn beleving ben ik niet kloppend 
Het product van mijn omgeving 
Ik ben een zwever in een klucht 
Met de kots aan mijn voeten 
Mijn leven is een vlucht 

Ik ben een angsthaas zonder ballen 
Ik ben te bang om terug te vallen 
Ik ben de stront waar ik in ging staan 
Ik ben te laf om weg te gaan 

Wie te dichtbij komt hekelt me en vermijdt
Zoals de vuilniswagen met veel stank 
Zodra je er achter rijdt 

Ik ben een zwever in de lucht 
Met afval aan mijn voeten 
Mijn leven is een klucht 

Ik ben kritisch en te scherp
Over falen in het werk 
Over geld en over macht 
Maar het is mijn eigen falen 
Door gebrek aan doelen halen
In een overvloed van zeggingskracht 

Erkennen wat er is 
Dus ik erken dat ik ‘ik’ ben 
Ik kronkel als een slang 
Ik ben schuw als een hagedis 
Ik ben giftig en zo bang 
Waardoor ik meng met elke kleur 
Een kameleon zonder eigen geur 
Met de stank van ieder ander 
Hoop ik dat ik ooit verander 

Ik ben een klootzak in een kutwereld 
Een zoon van een narcist
Met een moeder die besliste 
Het leven is een list hè?

In mijn beleving ben ik niet kloppend 
Het product van mijn omgeving 
Ik ben een streber in de lucht 
Met slechte adem aan mijn voeten 
Mijn leven is de walging in een zucht

Ik schrijf, ik maak, ik deel en blog 
Over mezelf op deze wereldbol 
Die vol afschuw is en bedrog 
Wat is mijn leven hol

Ik stap eruit, uit deze plek 
Met de familievloek in mijn rug 
Met de haat nog in mijn nek 
Met een hart nog vol en stug
Vol vervreemde pijn 
Die in scheuten woorden schiet
Geleuter van een peuter 
Echt, meer is het niet 

Groot ben ik in het klein zijn 
En klein ben ik in het groot 
Het leven is mijn beerput 
Ik stink tot aan mijn dood 

In mijn beleving ben ik niet kloppend 
Het product van mijn omgeving 
Prima wereld, hier heb je je zin
Ik ben keihard en gemeen

Ik ben niet kloppend 
Ik ben het product van mijn omgeving
Ik ben een klootzak


II Witboek van mijzelf: “Ik ben oké’ 

In mijn beleving ben ik (ook) kloppend.
Het gevolg van mijn omgeving.

Ik ben een engel uit de lucht. 
Met bloemen aan mijn voeten. 
Mijn leven was een vreemde vlucht.

Ik ben de zoon van een docent. 
Ik ben zijn denken zo gewend. 
Met een moeder die nooit baalde.
Zo ook met vrolijkheid betaalde. 
En dát het leven noemde.
En mij dit voorbeeld gaf. 
Leer leven met je allermooiste lach.

Nu ben ik zelf die hoge vibe.
In een angstige wereld-hype. 
Ik ben mezelf dat scheelt. 
Ik ben geland uit de lucht. 
Met bloemen aan mijn voeten. 
Mijn leven werd een mooie vlucht.

Ik heb veel creativiteit op zak
Mijn gunst is echt mijn levenskunst.
Ik teken alles met gemak. 
Als iemand vraagt om iets te maken,
Dan klim ik in verbeeldingskracht. 
Om daarmee onverwacht elkaar te raken.

Zo ben ik nuttig in mijn leven. 
Een eeuwigheid als mens, die duurt maar even.
In een wereld die echt wel mooier groeit. 
Zolang er zuiver water vloeit. 
Tussen mensen en hun grond. 
De liefde stroomt zoals ze komt.

In mijn beleving ben ik kloppend.
Het gevolg van mijn omgeving. 
Ik ben een engel uit de lucht. 
Met groen gras aan mijn voeten. 
Het leven is een mooie vlucht.

Ik ben een kaatser die de bal terugslaat.
Ik heb een kracht die altijd verder gaat. 
Ik ben de berg waar ik op ging staan. 
Ik ben een bron die als rivier wil gaan.

Wie bij me komt ervaart sprankeling. 
Zoals de zon schijnt op een wandeling. 
En wolkjes adem glimmen met elke zucht.
Ik ben een engel uit de lucht. 
Met goede schoenen aan mijn voeten. 
Elk leven is een mooie vlucht.

Ik gooi raak als ik iets werp. 
Ik zal stralen in mijn werk. 
Als ik deel over essentie. 
En ik verbind met mijn presentie.
Dan is elke proces in tijd te halen. 
En bestaat er nooit een falen.

Erkennen wat er is. 
Dus ik erken dat ik ‘ik’ ben. 
Hoog zweef ik als een albatros. 
Zacht ben ik als het groenste mos. 
Ik ben een bloem zo zoet van geur. 
Ik ben mijn eigen geel in paarse kleur.
Zo ben ik met de ander. 
In de hoop dat ik nooit verander.

Ook draag ik water. De wereld is zo droog. 
Ik ben een zoon van een docent. 
Met een moeder die nooit loog.
Als man heeft ze me nooit gekend.
Hoe word ik een echte vent?

Door mijn zwartboek wit te maken
En mijn witboek zwart.
Te bewegen met verstand.
Te leven naar mijn hart. 
Ik ben een engel uit de lucht. 
Mijn leven neemt een mooie vlucht.

In mijn beleving ben ik kloppend.
Het gevolg van mijn omgeving.

En dat vrolijke jochie met zomersproeten?
Hij loopt altijd in mij mee.
Zo heb ik het goede aan mijn voeten. 


Ik ben oké.

III Terugblik op rouw: ‘De waterdrager’

Wat sta je daar nou?
Kom maar in het licht staan
Uit het donkere vandaan
Waarom blijf je bij los zand
Heen en weer en heen gaan?
Heen en weer en heen gaan?
Heen en weer en heen gaan?
Bij jezelf vandaan

Je bent geen kind meer 
of ergens
Waar je ooit bij me stond in rouw
Zwali’s Zwart&Wit boek.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *